Een baby in stuitligging wordt gedraaid omdat de risico’s voor moeder en kind het kleinst zijn bij een vaginale geboorte in hoofdligging. De kans op een keizersnede is dan ook kleiner.
Voor 36 weken zwangerschapsduur draaien veel kinderen zelf nog naar een hoofdligging. Het is daarom verstandig pas ná deze termijn het kind te draaien. Dit kan bijna altijd nog tot aan de bevalling.
Hoe verloopt het draaien?
Eerst maakt de arts een hartfilmpje (CTG). Er wordt ook een echo gemaakt om te zien of de baby nog steeds in stuitligging ligt. Indien dit zo is en het CTG goedgekeurd is, krijgt u een injectie met een medicijn dat de baarmoeder ontspant. Dit vergemakkelijkt het draaien van de baby. Een bijwerking van dit medicijn is dat uw hart een aantal uren sneller klopt.
Het is belangrijk dat u zo ontspannen mogelijk ligt en uw buikspieren niet aanspant. Een kussen onder uw knieën helpt daarbij. De gynaecoloog pakt met één hand de billen van de baby en met de andere hand het hoofd van de baby. Door nu de billen omhoog en het hoofd geleidelijk naar beneden te bewegen zal het kind zelf verder draaien. Hoe lang het draaien duurt, verschilt van 30 seconden tot meer dan 5 minuten. Na afloop wordt er weer een CTG gemaakt om de hartslag van de baby te controleren.
In een aantal gevallen draait de gynaecoloog de baby niet:
- als tijdens een vorige bevalling uw placenta helemaal of gedeeltelijk heeft losgelaten voordat de baby werd geboren;
- bij vaginaal bloedverlies;
- bij een meerlingzwangerschap;
- als uw baarmoeder een afwijkende vorm heeft.
- als de baby bloedarmoede heeft gekregen door aanwezigheid van bepaalde antistoffen in uw bloed.
Het resultaat
Het is niet te voorspellen of het draaien lukt. Hoe vroeger in de zwangerschap en hoe meer vruchtwater, hoe gemakkelijker het is om de baby te draaien. De keerzijde is dat de de kans groot is dat de baby zelf weer terug draait.
Draaien is moeilijker als er weinig vruchtwater is en/of de baby groter is, of als de placenta op de voorwand van de baarmoeder ligt. Hoe kleiner en zwaarder u zelf bent, hoe moeilijker het draaien wordt.
Bij een eerste zwangerschap zijn de baarmoeder en de buikwand nog stevig en zal het draaien minder kans op succes hebben dan bij een volgende zwangerschap. Gemiddeld is de kans van slagen van het draaien van een stuitligging ongeveer 40 procent.