Pacemakerimplantatie
U krijgt een pacemaker als uw ritme- of geleidingsstoornissen niet of onvoldoende reageren op medicatie. Een pacemaker is een klein elektronisch apparaatje dat uw hartritme bewaakt en zo nodig bijstuurt. Het bestaat uit een batterij die jaren meegaat en een klein computertje en wordt onder uw huid geïmplanteerd.
Het apparaatje is met één of meer elektroden met uw hart verbonden. Als uw hartritme te laag wordt, geeft de pacemaker extra prikkels af om het ritme te herstellen.
Een pacemaker behandelt ook snelle hartritmes en wordt ingezet om de pompfunctie bij hartfalen te verbeteren. Het houdt rekening met uw persoonlijke situatie; bij inspanning geeft de pacemaker meer prikkels af om aan de behoefte van uw lichaam te voldoen.
Soorten pacemakers
- de AAI-pacemaker; springt in als de sinusknoop niet goed functioneert en niet of te traag een prikkel afgeeft.
- de VVI-pacemaker; stimuleert de samentrekking van de kamers en wordt gebruikt bij chronisch boezemfibrilleren.
- de DDD-pacemaker; kan beide kamers aanzetten tot samentrekken.
- een resynchronisatie-pacemaker (CRT-pacemaker); laat de kamers weer tegelijk samentrekken waardoor de pompfunctie verbetert. Deze wordt gebruikt bij de behandeling van hartfalen.
Het implanteren en monitoren van de pacemaker vindt plaats op de katheterisatiekamer. U wordt hiervoor 1 of 2 dagen opgenomen.
Onderstaande stappen beschrijven wat u verder van de behandeling kunt verwachten.