Het kan zijn dat u van huis naar het ziekenhuis moet komen, of dat u al in het ziekenhuis bent omdat u poliklinisch bevalt. In beide gevallen draagt de verloskundige of huisarts de zorg aan de gynaecoloog over. Afhankelijk van de omstandigheden blijft de verloskundige of huisarts bij de bevalling aanwezig om u te ondersteunen.
Eerst maken we dwarsbed: het onderste gedeelte van het verlosbed wordt weggehaald en u plaatst uw benen in beensteunen. De gynaecoloog kan nu tussen uw benen staan om te helpen de baby geboren te laten worden.
Voor de ingreep wordt de blaas soms met een dunne slang geleegd. De gynaecoloog bepaalt met inwendig onderzoek de stand van het hoofd van uw kind en de mate van indaling. Dit is nodig om de verlostang of de vacuümcup goed op het hoofd te kunnen plaatsen.
Bij een tangverlossing worden de lepels één voor één om het hoofd gelegd. Bij een vacuümextractie plaatst de gynaecoloog de cup op de bovenkant van het hoofd. Daarna wordt er vacuüm gezogen, zodat de cup zich binnen enkele minuten aan de schedel van de baby vastzuigt.
Zowel het plaatsen van de lepels van de verlostang als het inbrengen van de vacuümcup is vaak onplezierig en pijnlijk. Het is niet altijd mogelijk door verdoving deze pijn te voorkomen. U ervaart minder pijn als het u lukt te ontspannen door bijvoorbeeld de pijn weg te zuchten.
Nadat de lepels zijn geplaatst of de vacuümcup zich heeft vastgezogen, trekt de gynaecoloog bij iedere volgende wee mee terwijl u perst. Het is belangrijk dat u zo krachtig mogelijk blijft meepersen. Soms drukt de verpleegkundige of verloskundige op uw buik om de kracht van de wee te versterken. Tussen de weeën door zorgt de gynaecoloog dat het hoofd niet terugglijdt. Na enkele weeën wordt uw kind geboren. Soms is meetrekken gedurende meer weeën noodzakelijk.
De voorkeur voor een tang- of vacuümverlossing hangt af van de ligging van uw kind en de indaling van het hoofd. De ervaring en de voorkeur van de gynaecoloog bepalen meestal de keuze.
Inknippen
Vaak wordt bij een tang- of vacuümbevalling ingeknipt. De arts maakt dan een snede van de rand van de vagina naar buiten. Dit hangt onder andere af van:
- de harttonen (en daarmee van de snelheid waarmee de baby geboren moet worden);
- de stevigheid van uw bekkenbodemspieren;
- de dikte van het weefsel tussen uw schede en anus;
- de ingeschatte kans op ernstig inscheuren.
Bij inknippen geeft de arts eerst een plaatselijke verdoving. U merkt daardoor van het inknippen zelf niet veel. De eerste dagen van het kraambed kunt u wel pijnklachten hebben.
Uw kind na de geboorte
Een tang- of vacuümverlossing wordt niet zonder reden verricht. Meestal is er sprake van een langdurige uitdrijving en/of dreigend zuurstoftekort bij uw kind. Afhankelijk van de reden van de kunstverlossing wordt uw kind na de geboorte door een kinderarts onderzocht.
Als uw kind rond de uitgerekende datum in goede conditie wordt geboren, is couveuse-opname niet nodig. Bij noodzakelijke extra zorg of observatie is een dergelijke opname wel gewenst.
Na een vacuümverlossing ziet en voelt u nog enkele dagen de afdruk van de vacuümcup op het hoofd van uw kind als een blauwrode verdikking. Dit komt omdat zich vocht onder de huid heeft opgehoopt. De zwelling is binnen een dag bijna helemaal weg, de verkleuring verdwijnt na enkele dagen. Ook na een tangverlossing kan er enkele dagen een afdruk op de zijkant van het hoofd van uw kind zichtbaar zijn.