Verspillingsvrije week: bloedbesparing
Bloed stroomt voortdurend door ons lichaam en komt op alle plekken om zuurstof en voedingsstoffen aan te leveren. Daarnaast voert het ook nog eens afvalstoffen af. Maar wat als je een tekort aan (rode) bloed(cellen) hebt? Dan heeft het lichaam soms een beetje hulp nodig. Voor patiënten met een te laag hemoglobinegehalte (Hb-gehalte) is het mogelijk om via een bloedtransfusie bloed toegediend te krijgen. Maar de criteria om te bepalen of iemand een zakje bloed nodig heeft zijn de laatste jaren flink aangescherpt.
Jolanda Windhorst en Michiel Pot.
Van twee zakjes bloed naar één. 'We gaan zinniger en zuiniger om met bloedtransfusies'
Dat is natuurlijk niet zonder reden. ,,Aan een bloedtransfusie zitten altijd risico’s voor de patiënt en zijn kosten verbonden. Gelukkig schrijft de nieuwste richtlijn Bloedtransfusie voor dat we behoudender kunnen kiezen voor een bloedtransfusie, waardoor ook letterlijk ‘bloedbesparing’ mogelijk is”, legt Michiel uit. Hiervoor heeft inmiddels gepensioneerd klinisch chemicus Derk Hardeman de aanzet gegeven, een belangrijke taak die inmiddels door klinisch chemicus en hemovigilantiefunctionaris Michiel Pot met veel nieuwe energie is overgenomen. ,,Het kan nog zinniger en zuiniger”, aldus Michiel.
Veranderingen
Aan tafel bij Michiel zit Jolanda Windhorst. Ze is routineanalist met aandachtsgebied bloedtransfusie en hemovigilantiemedewerker bij Antonius. Zij maakte de veranderingen op het gebied van bloedbesparing van dichtbij mee. ,,Toen ik dertig jaar geleden begon, was één zakje bloed toedienen nooit genoeg. Er werden altijd twee zakken bloed gegeven, met de achterliggende gedachte dat twee altijd beter was dan één. Maar van die gedachte zijn we al een poosje af.” Voor de meeste patiënten is het advies namelijk om zoveel mogelijk slechts 1 zakje bloed per keer te geven en daarna eerst het Hb-gehalte te controleren voordat een nieuwe bloedtransfusie wordt overwogen.
,,In veel gevallen is een laag Hb-gehalte op te lossen met voedingsstoffen”, legt Jolanda uit. ,,Het toedienen van foliumzuur, vitamine 12 of ijzer kan het lichaam helpen om de aanmaak van rode bloedcellen op gang te helpen om zo zelf het Hb-gehalte te verhogen. Lukt dat niet of zijn er andere zwaarwegende redenen voor een bloedtransfusie, dan mag een specialist natuurlijk besluiten of er een bloedtransfusie plaats moet vinden.”
4-5-6 regel
Een normaal hemoglobinegehalte ligt bij mannen tussen de 8,5 en 11 millimol per liter en bij vrouwen tussen de 7,5 en 10 millimol per liter. Bij zwangere vrouwen mag de waarde na 30 tot 32 weken zwangerschap 6,3 millimol per liter zijn. Jolanda: ,,Als een vrouw bij de bevalling bloed heeft verloren, dienen we vaak ijzer toe. Het lichaam pakt het dan zelf op en maakt bloed aan. Maar voor een oude man van 80 jaar, wiens hart aan pompkracht heeft ingeleverd, is het veel moeilijker om te compenseren. Die helpen we dan een handje via een bloedtransfusie”. Michiel gaat verder. ,,Wij hanteerden vroeger de 4-5-6-regel. Nu krijgt iemand in principe pas een bloedtransfusie als het Hb-gehalte onder de 4,5 millimol kruipt, tenzij het op een andere manier is te verhogen. Natuurlijk is dit afhankelijk van het klinische beeld van de patiënt.”
Maar niet alleen een restrictief beleid draagt bij aan het besparen van bloed en daarbij ook het besparen van kosten. ,,Neem als voorbeeld de operatiekamer”, schetst Jolanda als voorbeeld. ,,Daar worden technieken gebruikt die essentieel zijn om bloedverlies te beperken. Het maakt op het gebied van bloedverlies nogal uit of je bij een operatie bijvoorbeeld de hele buik open moet maken, of dat je opereert in drie kleine gaatjes. Minder bloedverlies op de OK betekent weer dat er geen bloedtransfusie nodig is en dat merken we in het laboratorium.”
Wat levert het op?
Michiel rekent het voor. ,,Een zakje erytrocyten (rode bloedcellen) kost zo’n 250 euro. Daarin zit 280 milliliter. In 2021 gaven we 1865 zakjes erytrocyten uit. Een jaar later, in 2022, was dat aantal gedaald naar 1586. Het doel was om 5 procent te reduceren, dat werd uiteindelijk 15 procent. Een korte rekensom leert dat we op jaarbasis meer dan 70.000 euro hebben bespaard. En dan rekenen we de winst op arbeidskosten, de benodigde kwaliteitscontroles die elk zakje bloed op het lab krijgt en risico’s voor patiënten niet eens mee. We zijn dus goed bezig en dat is leuk, maar blijven kijken naar hoe we nog effectiever kunnen werken. Oftewel: wat maakt ons werk zinniger en zuiniger met natuurlijk daarbij de patiënt centraal?”