U gaat terug naar de afdeling als u goed wakker bent. Soms heeft u een pijnlijke keel. Dit komt door een beademingsbuisje dat onder narcose in uw luchtpijp werd gebracht. U krijgt via een bloedvat in uw hand of arm vocht vanuit een infuus. U kunt misselijk zijn of zelfs overgeven. Een enkele keer is tijdens de operatie een blaaskatheter ingebracht. Het infuus wordt meestal enkele uren na de operatie verwijderd.
Na de sterilisatie kunt u hevige buikpijn hebben. U krijgt hiervoor pijnstillers. De pijn vermindert de eerste uren na de operatie en verdwijnt aan het einde van de dag. Ook uw schouder kan pijnlijk zijn. Dit komt door het koolzuurgas dat gebruikt is voor het opblazen van uw buik. Het koolzuurgas wordt vanzelf door uw lichaam opgeruimd. De schouderpijn verdwijnt meestal de dag na de operatie.
Soms is tijdens de operatie de baarmoederhals met een tangetje vastgepakt om te kunnen bewegen. Of er is vloeistof in de baarmoeder gespoten om de doorgankelijkheid van de eileiders te testen. Hierdoor heeft u enkele dagen na de ingreep wat bloedverlies via de vagina.
De wondjes in uw buik zijn meestal gehecht. U hoort voordat u naar huis gaat of de hechtingen verwijderd worden of vanzelf oplossen. Oploshechtingen zijn na ruim 6 weken verdwenen. U mag met de hechtingen gewoon douchen of in bad gaan. Gebruik een pleister zolang er nog wondvocht uit de wondjes komt om uw kleding te beschermen.
Herstel
De meeste vrouwen voelen zich na een paar dagen weer hersteld. Regel als u kleine kinderen heeft, de eerste dagen extra hulp. Werk mag u hervatten als u zich weer goed voelt. De zwaarte van de operatie, de snelheid van uw herstel en de zwaarte van uw werk zijn hierbij van belang.
Nacontrole is in principe niet noodzakelijk. Voordat u naar huis gaat, vertelt de gynaecoloog hoe de operatie is gegaan en of er bijzonderheden waren. U hoort of de sterilisatie gelukt is en betrouwbaar is.