Een voorbeeld om duidelijk te maken dat Denken, Voelen en Doen veel met elkaar te maken hebben:
Guido ligt in zijn bed. Het is avond en donker. Opeens hoort hij beneden gerinkel. Guido Denkt: “oh nee, een inbreker!” Omdat hij dit denkt, Voelt hij zich bang. Omdat hij zich bang voelt, kruipt hij dieper onder de dekens (Doen).
Het kan ook anders gaan: Guido ligt in zijn bed. Het is avond en donker. Opeens hoort hij beneden gerinkel. Guido Denkt: wat is onze kat toch een onhandig beest. Er komt een lach op zijn gezicht als hij denkt aan alle gekke dingen die de kat al heeft gedaan. Guido Voelt zich dan gewoon of een beetje vrolijk. Hij draait zich om en gaat lekker slapen (Doen).
Het verhaal laat zien dat het nogal uitmaakt hoe je over dingen denkt, wat je doet en hoe je je voelt. Dat geldt niet alleen voor Guido, maar is in jouw leven ook zo. Als je belangrijke gebeurtenissen in je leven (zoals bijvoorbeeld een ziekte of klachten) steeds negatief bekijkt, word en blijf je makkelijk angstig, somber of geïrriteerd. En als je je zo voelt, doe je de dingen die je wil doen misschien minder. Dat geeft dan vaak weer meer spanning waar je je niet goed bij voelt. Kortom, het is daarom belangrijk inzicht te krijgen in jouw manier van denken.