Pijnbestrijding tijdens de bevalling
Tijdens de bevalling kunt u pijnstilling gebruiken. Uw kind wordt continu bewaakt als wij medicatie toedienen. Er zijn verschillende soorten pijnbestrijding. Remifentanil wordt het vaakst gebruikt. U kunt ook pijnstilling krijgen via een ruggenprik. De gynaecoloog of verloskundige adviseert welke pijnstilling voor u het beste is.
Remifentanil
Dit medicijn geven wij via een PCA-pompje (patient controlled analgesia). Hiervoor krijgt u een infuus in uw arm, een bloeddrukmeter om uw arm en een zuurstofmeter aan uw vinger.
U regelt zelf de pijnstilling met een drukknop op de PCA-pomp. Als de wee begint, drukt u op de knop voor een kleine hoeveelheid Remifentanil. U mag ook tussen weeën op de knop drukken. De PCA-pomp is ingesteld dat u niet te snel een nieuwe dosis Remifentanil kunt nemen.Wanneer u perst, gaat het pompje uit. Wordt u misselijk? Vertel dit dan aan uw behandelaar, dan krijgt u een medicijn hiervoor. Als het nodig is, passen we de dosis aan.
Uit onderzoek blijkt dat dit medicijn geen negatieve effecten heeft voor de baby.
De ruggenprik
Bij een ruggenprik (epidurale anesthesie) krijgt u een verdovend medicijn van de anesthesist via een slangetje in uw rug. De ruggenprik schakelt zenuwen die u pijn geven tijdelijk uit. U krijgt een infuus voor vocht en eventuele medicatie.
U krijgt de ruggenprik op de verloskamer. U zit voorover gebogen op de rand van het bed. De anesthetist kan dan het slangetje goed plaatsen. Soms heeft u na het plaatsen geen tot weinig gevoel in uw benen en buik. U kunt niet uit bed of naar het toilet, daarom krijgt u een katheter. Deze blijft zitten tot na uw bevalling.